Mijlpaal in endoscopie: de miljoenste registratie
De miljoenste endoscopie in onze kwaliteitsregistratie kijkonderzoek maag, darm en lever (DGEA) is geregistreerd. Een mooi moment om samen met MDL-arts Marc Verhagen en arts-onderzoeker Querijn van Bokhorst terug te blikken.
Bevolkingsonderzoek darmkanker
Sinds 2014 worden alle Nederlanders tussen de 55 en 74 uitgenodigd om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek darmkanker. Als er in de ontlastingtest sporen van bloed worden gevonden dan wordt de deelnemer doorgestuurd voor een endoscopie (kijkonderzoek) van de dikke darm, ook wel bekend als coloscopie. Ongeveer gelijktijdig met de start van het bevolkingsonderzoek darmkanker zijn op initiatief van de Nederlandse beroepsvereniging voor Maag-, Darm- en Leverartsen (NVMDL) twee kwaliteitsregistraties opgericht: de Dutch Gastrointestinal Endoscopy Audit (DGEA) en de Dutch Registration of Complications in Endoscopy (DRCE). In de DGEA wordt de algemene kwaliteit van endoscopieën van het maagdarmstelsel (inclusief kijkonderzoeken van de galwegen, behorend bij de lever) geregistreerd. In de DRCE worden eventuele complicaties gerelateerd aan deze procedures geregistreerd. Deze kwaliteitsregistraties dragen bij het monitoren en verbeteren van de kwaliteit van endoscopie in Nederland.
Marc Verhagen, voorzitter van de Clinical Audit Board van beide registraties, benadrukt het belang van de DGEA en DRCE voor het verkrijgen van inzicht in de kwaliteit van kijkonderzoeken van het maagdarmstelsel op nationaal niveau: ”de inzichten die wij verkrijgen aan de hand van de data uit de registraties zijn essentieel om de kwaliteit van deze onderzoeken te verbeteren. In het geval van bijvoorbeeld coloscopieën is streven naar een zo hoog mogelijk kwaliteit van de onderzoeken cruciaal voor het vroegtijdig opsporen en voorkomen van darmkanker.”
Geen registratielast
“Inmiddels leveren meer dan 100 zorginstellingen data aan voor deze registraties”, vertelt Querijn van Bokhorst, die als arts-onderzoeker bij DICA betrokken is bij de registraties. “Voor de DGEA wordt alle data geautomatiseerd aangeleverd vanuit de elektronische verslagleggingssystemen in de deelnemende centra, waardoor er geen extra registratielast is voor de artsen die de onderzoeken uitvoeren. “Binnen de DGEA verzamelden we oorspronkelijk alleen gestructureerde informatie over kijkonderzoeken van de dikke darm. Vanaf 2023 verzamelen we ook informatie over inwendige echo-onderzoeken (EUS) en kijkonderzoeken van de galwegen (ERCP), en sinds 2024 verzamelen we informatie over kijkonderzoeken van de dunne darm (enteroscopie) en videocapsule-onderzoeken. Vanaf 2026 willen we ook informatie over kijkonderzoeken van de maag (gastroscopie) gaan verzamelen. Zo verzamelen we structureel kwaliteitsinformatie over de meest uitgevoerde typen endoscopie. Deze infrastructuur is wereldwijk uniek”. De geregistreerde gegevens uit DGEA-DRCE kunnen in de toekomst ook gebruikt worden voor andere registraties zoals die voor (de behandeling van) darmkanker, maagkanker en alvleesklierkanker.
Alleen verzamelen wat echt nodig is
“We zijn kritisch op wat we registreren”, gaat Querijn verder, “De kwaliteitsindicatoren die per type endoscopie worden verzameld worden bepaald in samenspraak met de NVMDL. De MDL-artsen bepalen binnen hun vereniging voor elk type endoscopie zelf welke criteria standaard vastgelegd moeten worden. Hierbij is het streven om drie tot maximaal vijf indicatoren per type endoscopie te registreren”. “Het is dus niet iets wat van buitenaf wordt opgelegd, maar door de beroepsgroep zelf wordt geïnitieerd”, vult Marc aan. “Het beperkt houden van de verschillende indicatorensets werkt efficiënter en zorgt voor focus”.
Norm van 90% naar 95%
Sinds de start van de DGEA zijn er positieve trends te zien in de kwaliteit van endoscopie. Zo is bijvoorbeeld de norm voor het percentage coloscopieën waarin het einde van dikke darm (coecum) wordt bereikt, in de afgelopen jaren verhoogd van 90% naar 95%. Het bereiken van het coecum tijdens een kijkonderzoek van de dikke darm is belangrijk voor de kwaliteit van het onderzoek, omdat we dan zeker weten dat er een volledige inspectie van de dikke darm heeft plaatsgevonden. Marc voegt toe: “De kwaliteit van de kijkonderzoeken lijkt over de afgelopen jaren nog verder gestegen: vandaag de dag zijn we eigenlijk pas tevreden als er een minimaal percentage van 97% is bereikt. Zo kan het structureel monitoren van kwaliteit dus bijdragen aan het landelijk verbeteren van onze zorg.”
Leren en verbeteren
Querijn vertelt: “Ik ben trots op de infrastructuur die we over de afgelopen jaren hebben ontwikkeld en uitgerold. Als je bedenkt dat we op uniforme en gestructureerde wijze, en op landelijk niveau, kwaliteitsinformatie met betrekking tot verscheidene typen endoscopie kunnen verzamelen zonder extra administratielasten voor de arts, dan is dat echt een prestatie. Met de volumes uit onze dataset kunnen we hopelijk op korte termijn meer bruikbare vergelijkingen maken om de algehele kwaliteit van endoscopische zorg in Nederland verder te verbeteren. Er wordt hard gewerkt om de kwaliteitsinformatie nog actiever in te zetten voor het initiëren van leer- en verbeterinitiatieven. Als concreet voorbeeld is er in maart 2024 voor het eerst een bijeenkomst georganiseerd waarin MDL-artsen vanuit een selectie ziekenhuizen uit het gehele land samen zijn gekomen om te spreken over het kwaliteitsbeleid in hun centrum en wat voor rol de data uit de DGEA en DRCE hierin kan spelen. “In eerste instantie lag de focus hierbij vooral nog op hoe lokale verbetercycli zijn ingericht. In een volgende fase zal ook gekeken worden hoe de kwaliteitsdata kan helpen om verbetertrajecten te initiëren en te evalueren in de verschillende centra”.
Wensen voor de toekomst
“Natuurlijk hebben ook wij wensen voor de toekomst”, zegt Marc. “Zo willen we geautomatiseerd data vanuit het landelijke pathologie archief (PALGA) koppelen met de data uit de DGEA. Dit zou ons laagdrempelig toegang geven tot informatie zoals hoe vaak, en hoe veel, poliepen er gevonden worden tijdens coloscopieën in verschillende centra. De eerste belangrijke stappen zijn hierin gezet.” Querijn voegt toe: “We streven ook naar samenwerking met andere organisaties, zoals Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren (StOET). De StOET verzamelt onder andere informatie over patiënten die een verhoogd risico hebben darmkanker door een erfelijke aandoening. Momenteel verzenden ziekenhuizen informatie over endoscopieën voor deze patiënten vaak nog handmatig naar de StOET, terwijl veel informatie al automatisch in de DGEA wordt vastgelegd. Koppeling tussen DGEA en StOET zou efficiënter verzamelen en hergebruik van gegevens mogelijk maken. Ook willen we integratie met andere DICA-registraties, zoals met maag en slokdarmkanker, alvleesklierkanker en darmkanker, om een breder inzicht te krijgen in zorgprocessen waarin endoscopie een belangrijke (diagnostische) rol speelt.”
Meer informatie over de DGEA
Meer informatie over de DRCE
Patiëntenvereniging Crohn en Colitis