Skip to main content
Jaarrapportage 2019

DACI

DACI Carotis interventie

De zorgketen rondom carotisinterventies in beeld
De Dutch Audit for Carotid Interventions (DACI) registreert de resultaten van carotisinterventies. Patiënten die zo’n interventie ondergaan, doorlopen in de meeste ziekenhuizen een zorgpad dat de behandeling van de patiënt zo efficiënt mogelijk moet laten verlopen. Een tijdige carotisinterventie is namelijk van groot belang voor de uitkomst van de patiënt. Met behulp van de DACI wordt de tijd die patiënten in verschillende fasen van het zorgpad doorbrengen inzichtelijk (zie figuur 1).

Figuur 1. Mediaan aantal dagen inclusief onderste en bovenste kwartiel voor patiënten in verschillende fases in het zorgpad carotisinterventies

Fases in het zorgpad
Wanneer patiënten klachten van een vernauwde slagader in de hals (ook wel symptomatische carotisstenose) ontwikkelen, krijgen zij een TIA of CVA doordat er stolsels in de bloedvaten van de hersenen of ogen terechtkomen. Een huisarts of spoedeisende hulp arts zal de patiënt dan met spoed doorverwijzen naar een neuroloog (92%), oogarts (2,6%) of direct naar de vaatchirurg (5,3%). Vervolgens zal beeldvormend onderzoek plaatsvinden. Wanneer hierbij een carotisstenose wordt geconstateerd, wordt de patiënt besproken in een MDO en wordt bepaald of een carotisdesobstructie door de vaatchirurg geïndiceerd is. Deze bespreekt met de patiënt de voor- en nadelen van zo’n operatie en samen wordt besloten of deze plaats zal vinden. Tijdens de operatie wordt de carotis van binnen schoongemaakt om te voorkomen dat er in de toekomst opnieuw stolsels in de hersenvaten terechtkomen. Na een ziekenhuisopname gaat de patiënt zo mogelijk direct naar huis of wordt er een revalidatietraject gestart.

Enquête zorgpad carotis
Om beter inzicht te krijgen in zorgpaden van verschillende ziekenhuizen, is een diepte-onderzoek gestart middels een enquête onder vaatchirurgen en neurologen, zodat men van elkaar kan leren hoe deze zorgpaden nog beter kunnen worden ingericht.

Meten van uitkomsten

Wachttijd tot carotisinterventie
Een doel van de DACI is om processen en uitkomsten rondom carotisinterventies te monitoren. Eén van de speerpunten van de DACI is de indicator ‘wachttijd tot aan carotisinterventie’. Een operatie binnen 14 dagen geeft de beste uitkomsten voor de patiënt, doordat de kans op een nieuw neurologisch event het grootst is in de eerste periode na de initiële TIA of CVA. Daarom wordt in Nederland aanbevolen dat, wanneer een carotisdesobstructie geïndiceerd is, een patiënt binnen 14 dagen na het neurologisch event geopereerd wordt. Om pragmatische redenen meet de DACI de tijd vanaf de eerste consultatie in de tweede lijn, in de vorm van een bezoek aan de neuroloog, chirurg of oogarts, tot aan de operatie.

In figuur 2 is te zien dat het percentage patiënten dat binnen 14 dagen na eerste beoordeling in tweede lijn geopereerd wordt, de afgelopen jaren gestegen is tot boven de 80%. Een aanzienlijke verbetering van de zorg voor patiënten met een (dreigend) CVA.

Figuur 2. Wachttijd vanaf eerste consult in het ziekenhuis tot aan de carotisinterventie over afgelopen jaren (2014-2019)

Uitkomsten van carotischirurgie verder in beeld
Om de uitkomsten van carotischirurgie in Nederland in internationaal perspectief te zien wordt nu samengewerkt met VASCUNET. Daarbij is het essentieel om aan te tonen dat de Nederlandse resultaten die in de DACI geregistreerd staan, daadwerkelijk betrouwbaar zijn. Daarom zal opnieuw een onafhankelijke dataverificatie plaatsvinden.

Tot slot is bekeken of het zorgpad rondom carotisinterventies verder in beeld gebracht kan worden door een samenwerking met de Dutch Acute Stroke Audit (DASA), waarin neurologen alle patiënten in Nederland met een CVA registreren. Omdat op dit moment patiënten die een TIA krijgen, in plaats van een CVA, nog niet in de DASA geregistreerd worden, is deze samenwerking vooralsnog niet gestart. Slechts een derde van de DACI patiënten, namelijk alleen diegenen met een ernstige beroerte (CVA) zijn in de DASA opgenomen. Een samenwerking in de toekomst zou, bij een meer volledige dataset van beide registraties, van meerwaarde zijn om de zorgketen van patiënten verder in beeld te brengen en te verbeteren.

Basistabel DACI