Skip to main content

De Dutch Surgical Aneurysm Audit

Sinds 2013 worden alle patiënten die in Nederland een operatie ondergaan vanwege een abdominaal aorta aneurysma (AAA) geregistreerd in de Dutch Surgical Aneurysm Audit (DSAA). Vanaf januari 2016 is de DSAA uitgebreid en worden ook patiënten met aneurysma/dissectie van de thoracale aorta (TAA/TAD) geregistreerd.

Sinds de start van de DSAA zijn er 17.453 patiënten geregistreerd waarvan de gegevens geschikt waren voor analyse (99,3%): 16.740 patiënten met een AAA en 713 patiënten met een TAA/TAD. Deze patiënten werden door 60 ziekenhuizen geregistreerd.

Abdominaal Aorta Aneurysma
In 2017 ondergingen 3.280 patiënten een primaire operatie vanwege een abdominaal aorta aneurysma en 430 patiënten ondergingen een hersteloperatie. Het merendeel van de primair geopereerde patiënten (78%) werd in een electieve setting geopereerd. In de overige 8,6% en 14% betrof het respectievelijk een acuut symptomatisch of geruptureerd aneurysma.

Figuur 1 geeft het type behandeling per urgentiesetting weer. Deze aantallen komen overeen met voorgaande jaren, behoudens dat patiënten met een geruptureerd aneurysma in 2017 vaker endovasculair behandeld werden (2017: 46,7% versus 2016: 40%).

Thoracale aorta aneurysma/dissectie
Omdat TAA/TAD jaarlijks weinig voorkomen, worden deze ingrepen over meerdere jaren gerapporteerd. Van de TAA/TAD was 36% gelokaliseerd in de aortaboog en 34% in de aorta descendens. In 30% lag het TAA/TAD zowel thoracaal als abdominaal en in 2,8% was sprake van een dubbel aneurysma. De meerderheid (84%) onderging een primaire ingreep aan de thoracale aorta en in 16% betrof het een herstelingreep.

Deze patiënten werden verdeeld over 22 ziekenhuizen behandeld.

Figuur 2 geeft per lokalisatie van het aneurysma of de dissectie de verdeling van de urgentie en het type behandeling weer.

Uitkomsten na AAA-chirurgie 2017

De postoperatieve mortaliteit en complicaties na aorta-chirurgie zijn afhankelijk van de urgentie van de operatie (electief versus spoed) en de gekozen operatietechniek.

De Endovasculaire Aneurysma Repair (EVAR) is een minder invasieve ingreep, met over het algemeen een lagere mortaliteit en complicaties dan open aneurysma chirurgie (OSR). Vanwege verschillen in de vorm en locatie van het aneurysma kan niet elke patiënt met EVAR behandeld worden.

Mortaliteit
In 2017 bedroeg de postoperatieve mortaliteit na primaire electieve aneurysma chirurgie 1,7%. Ondanks dit lage percentage wordt vooral bij de open electieve operatie nog een verbetering gezien van 6,7% in 2015 naar 3,7% in 2017. Bij patiënten met een acuut symptomatisch of geruptureerd aneurysma was de mortaliteit respectievelijk 6.3% en 33%. Figuur 3 geeft een overzicht van de mortaliteit per urgentiesetting en operatietechniek over 2015-2017. Bij de groep electieve patiënten zien we een lage postoperatieve mortaliteit, vergelijkbaar met voorgaande jaren. In patiënten met een geruptureerd aneurysma werd, zowel bij EVAR als OSR, een lichte toename in postoperatieve mortaliteit gezien. Dit zal een punt van aandacht zijn voor de aankomende jaren.

Complicaties
Van de patiënten die in 2017 primaire electieve aneurysma chirurgie ondergingen had 19% een postoperatieve complicatie. Bij patiënten met een acuut symptomatisch en geruptureerd aneurysma hadden respectievelijk 32% en 67% een complicatie.

Figuur 4 geeft de postoperatieve complicaties per urgentiesetting en operatietechniek weer over de jaren 2015-2017, opgedeeld in chirurgische en niet-chirurgische complicaties. Ten opzichte van 2016 zijn de postoperatieve complicaties in 2017 iets afgenomen, voornamelijk bij de operaties in electieve setting.

Uitkomsten na TAA/TAD-chirurgie
De postoperatieve mortaliteit en complicaties na TAA/TAD-chirurgie zijn te zien in figuur 4A.

Figuur 3. 30-dagen mortaliteit na primaire AAA-chirurgie per operatie-indicatie en operatieve procedure

Figuur 4. 30-dagen postoperatieve complicaties na primaire AAA-chirurgie per operatie-indicatie en operatieve procedure

Figuur 4A. Postoperatieve mortaliteit en complicaties na TAA/TAD-chirurgie

Hersteloperaties

Ondanks de sterke daling in de postoperatieve mortaliteit en complicaties sinds de introductie van EVAR, worden na behandeling met EVAR vaker prothese gerelateerde complicaties gezien. Deze kunnen zich al tijdens of kort na de operatie voordoen, maar kunnen ook op de langere termijn ontstaan.

Bij de primaire behandeling van het aneurysma wordt aan de hand van patiënt- en aneurysmakarakteristieken afgewogen welke operatietechniek het beste bij de patiënt past. Voor de evaluatie van de doelmatigheid van de aneurysma zorg is het van belang dat, naast mortaliteit en complicaties, ook de kans op een hersteloperatie vanwege prothese-gerelateerde complicaties wordt meegenomen.

Om deze reden worden sinds januari 2016, naast alle primaire aorta operaties, ook de hersteloperaties in de DSAA geregistreerd. Sindsdien zijn er 845 hersteloperaties geregistreerd, waarin het in het merendeel de abdominale aorta (n=734) betrof. Van de hersteloperaties van de abdominale aorta werd 77% in electieve setting geopereerd. Bij respectievelijk 11% en 12% was er sprake van een acuut symptomatisch of geruptureerd aneurysma.

Figuur 5 en 6 geven de indicatie voor de hersteloperatie en de uitgevoerde chirurgische procedure per urgentiesetting weer.

Opmerkelijk is dat bij 25% van de patiënten met een hersteloperatie de primaire abdominale aorta aneurysma operatie ook in de DSAA geregistreerd is. Omdat we van de patiënten die in 2013-2015 in de DSAA geregistreerd zijn niet weten hoeveel hiervan al voor 2016 een hersteloperatie hebben ondergaan, kunnen we geen incidentie vaststellen. Wel kunnen we concluderen dat het percentage hersteloperaties hoger ligt dan verwacht.

Basistabel DSAA

Indicatorentabel DSAA