Het verslagjaar 2017 was het eerste volledige registratiejaar van de Dutch Hip Fracture Audit (DHFA). Het was ook het eerste jaar waarin twee DHFA-indicatoren op de transparantiekalender van het Zorginstituut Nederland (ZiNL) stonden. De doelstelling voor 2017 was om de DHFA verder te implementeren in de ziekenhuizen.
Uitrol DHFA
In 2017 zijn 10.794 patiënten in de DHFA geregistreerd, bijna een verdriedubbeling ten opzichte van de 3.746 patiënten in 2016. Op een totaal van 18.500 heupfracturen per jaar is daarmee nu ongeveer 58% van alle heupfracturen geregistreerd in de DHFA.1 In totaal registeren nu 56 van de 82 heupfractuur-opererende ziekenhuizen in de DHFA (68%). Naast een kwantitatieve verbetering in de data is er in 2017 ook een kleine kwalitatieve verbeterslag gerealiseerd. De datacompleetheid van de klinische opnamesectie is gelijk gebleven met 65% [figuur 1].
Uitbreiding functionaliteiten
Naast dat de DHFA gebruikt kan worden om de heupfractuur indicatoren door te leveren aan het ZiNL, kan de DHFA sinds 2017 ook gebruikt worden als bronbestand voor de indicatoren van de IGJ.
In 2018 zullen er naast de verplichte indicatoren ook interne indicatoren beschikbaar komen voor de ziekenhuizen. Hiermee krijgen ziekenhuizen meer feedback op het eigen functioneren en meer mogelijkheden om de patiëntenzorg te verbeteren.
Koppeling LROI
Voor 2018 is de doelstelling de DHFA verder te implementeren. Een belangrijke stap in dit proces is de sinds januari functionerende koppeling met de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI). Prothesegegevens kunnen nu, conform de vereisten van de LROI, in de DHFA worden ingevoerd en doorgeleverd.
Richtlijn
De richtlijn ‘Multidisciplinaire behandeling van kwetsbare ouderen rondom chirurgische ingrepen’ adviseert structurele ortho-geriatrische behandeling, die pre-operatief begint, te verlenen aan patiënten vanaf 70 jaar. Vanaf 2014 heeft de IGJ hierover een kwaliteitsindicator in haar basisset. Volgens de 2016 IGJ-kwaliteitsindicator werd in Nederlandse ziekenhuizen gemiddeld bij 82% van de patiënten boven de 70 jaar met een heupfractuur pre-operatief de geriater /internist-ouderengeneeskundige in consult gevraagd.
Medebehandeling in DHFA
In 2017 zijn er 8.225 geopereerde patiënten ouder dan 70 jaar volledig in de DHFA ingevoerd. Bij 68% van deze patiënten is er medebehandeling door een geriater/internist-ouderengeneeskunde geweest. Nadere analyse van de data toont dat de groep patiënten waarbij de geriater niet in medebehandeling komt, verschillend is van de groep waarbij dit wel gebeurt. De groep waarbij de geriater in medebehandeling is geweest is kwetsbaarder: deze patiënten hebben een significant hogere leeftijd, ASA-score, KATZ-6 ADL-score en zijn vaker ondervoed [figuur 2]. Interessant is om het effect van de medebehandeling op de uitkomsten van deze kwetsbare patiënten de komende jaren te evalueren.
Medebehandeling in de toekomst
Ortho-geriatrische medebehandeling kan op verschillende manieren vormgegeven worden. Enerzijds de klassieke medebehandeling op de afdeling chirurgie/orthopedie, anderzijds intensieve medebehandeling op de afdeling geriatrische traumachirurgie. Uit de literatuur blijkt dat multidisciplinaire behandeling op een dergelijke speciale afdeling leidt tot minder overlijden binnen 1 jaar.2 In 2017 vond medebehandeling op deze manier bij 21% van de patiënten plaats. Het streven is dat in de toekomst de heupfractuurzorg altijd op een afdeling geriatrische traumachirurgie verricht wordt.
Functionele gezondheid
Een belangrijk deel van de revalidatie van een patiënt met een heupfractuur vindt plaats na de ziekenhuisopname. Om te komen tot een zo goed mogelijke functionele uitkomst voor deze patiënten is goede organisatie van ketenzorg een vereiste. Om inzicht te krijgen in het gehele hersteltraject is het de bedoeling dat van iedere patiënt drie maanden na het letsel informatie met betrekking tot de functionele toestand wordt verkregen.
Patiëntenstroom
Bij opname (dus vóór de fractuur) woont de grootste groep (61%) van de patiënten nog zelfstandig. Bij ontslag uit het ziekenhuis kan slechts 22% direct naar huis. De grootste groep patiënten (49%) gaat aansluitend na ziekenhuisopname naar het verpleeghuis, in eerste instantie voor kortdurende revalidatie (gemiddeld korter dan 3 maanden), maar dit resulteert regelmatig ook in permanente opname in het verpleeghuis.
Betrekken specialisten ouderengeneeskunde
Voor ziekenhuizen blijkt het in de praktijk lastig om informatie te verzamelen over de functionele gezondheid van hun patiënten drie maanden na de ingreep. Gemiddeld lukt dit maar bij 26% van de patiënten [figuur 3]. Deze informatie is echter essentieel om te komen tot uitkomst- c.q. waardegestuurde zorg. Omdat een groot gedeelte van de populatie bij ontslag naar een verpleeghuis gaat, zou het daarom goed zijn om de specialisten ouderengeneeskunde meer te betrekken bij de registratie. Zo kan er meer en betere informatie verzameld worden over het functioneel herstel en ook gekeken worden waar de ketenzorg eventueel verbeterd kan worden.
Hieronder kunt u inloggen en gegevens invoeren.