Skip to main content
Jaarrapportage 2016

DSAA

Download rapportage

De Dutch Surgical Aneurysm Audit 2016

Oorspronkelijk werden er in de Dutch Surgical Aneurysm Audit (DSAA) alleen patiënten geregistreerd die een operatie ondergingen voor een aneurysma van de abdominale aorta (AAA), segment C. Sinds januari 2016 is de DSAA uitgebreid en worden er ook patiënten met een aneurysma of dissectie van de thoracale aorta (TAA/TAD), segment A en B, in de audit geregistreerd.

Patiënten

Sinds de start van de DSAA zijn er 13.317 patiënten in de DSAA geregistreerd waarvan de gegevens geschikt waren voor analyse (99%); 13.023 patiënten (98%) met een AAA en 294 patiënten (2,2%) met een TAA/TAD.

Behandeling Abdominale Aorta Aneurysma 

In 2016 zijn er 3.417 patiënten (92%) met een operatie voor een primair AAA en 298 patiënten (8,0%) met een hersteloperatie in de DSAA geregistreerd. Het merendeel van de patiënten (76%) werd in electieve setting geopereerd. De overige 9,1% en 15% werden respectievelijk vanwege een acuut symptomatisch of geruptureerd aneurysma geopereerd. In electieve setting werd 77% behandeld met een ‘Endovascular Aneurysm Repair’ (EVAR), 21% met open chirurgie (OSR) en in 0,4% werd er tijdens een EVAR geconverteerd naar open chirurgie.

Figuur 1 geeft het type behandeling per operatie-indicatie weer. Deze aantallen komen overeen met voorgaande jaren. In vergelijking met andere Europese landen wordt er in Nederland in verhouding meer endovasculair behandeld, zowel in electieve als acute setting.1,2

Thoracale aorta aneurysma en dissecties

Van de geregistreerde thoracale aneurysmata en dissecties was 35% gelokaliseerd in de aortaboog en 36% in de aorta descendens. Bij 29% van de patiënten lag het aneurysma of de dissectie zowel thoracaal als abdominaal en bij 2,4% was er sprake van een dubbel aneurysma. Van alle patiënten met een thoracaal aneurysma of een dissectie onderging 85% een primaire ingreep en 15% een hersteloperatie (revisie). Figuur 2 geeft per lokalisatie van het aneurysma of de dissectie de verdeling van urgentie en het type behandeling weer.

Vaat- en cardiothoracaal chirurgen

Operaties aan de thoracale aorta worden in Nederland door vaatchirurgen en cardiothoracaal chirurgen uitgevoerd. Momenteel registeren nog niet alle cardiothoracaal chirurgen in de DSAA waardoor de aantallen met betrekking tot operaties aan de thoracale aorta nog niet representatief zijn voor het hele land.

Uitkomsten AAA-chirurgie

De uitkomsten na een operatieve behandeling van een aorta aneurysma zijn onder andere afhankelijk van de operatie-indicatie (electieve versus acute chirurgie) en de operatietechniek. De endovasculaire behandeling (EVAR) van het aorta aneurysma is minder invasief dan open chirurgie (OSR) en heeft daardoor gemiddeld een lagere mortaliteit en minder complicaties.

Abdominale aorta aneurysma

Van de patiënten die in 2016 electief geopereerd werden vanwege een AAA overleed 1,7%. Bij patiënten met een acuut symptomatisch of een geruptureerd aneurysma was dit percentage respectievelijk 6,8% en 27%. Figuur 3a geeft de mortaliteit per operatie-indicatie en operatietechniek weer. De mortaliteit in 2016 was vergelijkbaar met voorgaande jaren en andere Europese landen.1,2

Het percentage complicaties onder patiënten die in 2016 electieve aneurysmachirurgie ondergingen was 28%. Bij patiënten met een acuut symptomatisch of geruptureerd aneurysma was het percentage complicaties respectievelijk 36% en 69%. Figuur 3b geeft het percentage complicaties per operatie en operatietechniek weer. Sinds 2016 worden de complicaties op een uitgebreidere manier in de DSAA geregistreerd. Mogelijk ligt het percentage complicaties bij alle groepen in 2016 hierdoor iets hoger dan voorgaande jaren.

Thoracale aorta aneurysma of dissectie

Bij operaties vanwege een TAA/TAD was de mortaliteit 8,5% bij electieve patiënten, 17% bij een acuut symptomatisch aneurysma en 48% bij een geruptureerd aneurysma. Het verschil in mortaliteit en complicaties per lokalisatie van het TAA/TAD in de thoracale aorta en operatie-indicatie is te zien in figuur 3c. De cijfers zijn nog niet volledig doordat nog niet alle cardiothoracaal chirurgen in de DSAA registreren.

Failure-to-Rescue

Om de audit optimaal als verbeterinstrument te kunnen gebruiken is het belangrijk om betekenisvolle informatie aan artsen terug te koppelen, zodat zij inzicht krijgen in waar verbeteringen kunnen plaatsvinden. De samengestelde maat ‘Failure-to-Rescue’ (FTR), gedefinieerd als het percentage patiënten dat overlijdt ten gevolge van een ernstige complicatie, werd eerder gebruikt om te beschrijven in hoeverre ziekenhuizen in staat zijn ernstige complicaties adequaat te behandelen.3 FTR is daarmee afhankelijk van de definitie van een ernstige complicatie. Een ernstige complicatie is een per- of postoperatieve complicatie die leidt tot re-interventie, verlengde opnameduur of overlijden.

Verlengde opnameduur

Aangezien de opnameduur bij aneurysmachirurgie afhankelijk is van de operatie-indicatie en chirurgische procedure, dient hier bij het definiëren van ernstige complicaties rekening mee te worden gehouden. Het afkappunt voor verlengde opnameduur bij electieve aneurysma chirurgie is >4 dagen voor EVAR en >10 dagen voor OSR. Bij acute chirurgie is dit >10 dagen voor EVAR en >21 dagen voor OSR.

Spiegelinformatie

FTR wordt grotendeels bepaald door het aantal ernstige complicaties. Hypothetisch gezien kan een ziekenhuis 1 patiënt hebben met een ernstige complicatie wat resulteert in een laag percentage ernstige complicaties. Echter, als diezelfde patiënt overlijdt resulteert dit in 100% FTR. FTR dient daarom altijd samen met het percentage ernstige complicaties te worden geïnterpreteerd. Figuur 4a en 4b laten de ziekenhuisverdeling van FTR ten opzichte van het percentage ernstige complicaties zien voor electieve en acute aneurysmachirurgie. Door de manier waarop FTR wordt berekend en de spreiding die dit geeft, is FTR voornamelijk nuttig als spiegelinformatie voor interne kwaliteitsverbetering in ziekenhuizen en leent het zich minder goed voor vergelijking tussen ziekenhuizen.