Skip to main content

Groei van de Dutch Lung Cancer Audit (DLCA)

De DLCA verbetert. In 2012 werd de DLCA-S (destijds DLSA) opgericht voor en door (long-)chirurgen. In 2015 sloten daarbij de thoraxchirurgen aan. In 2013 zijn de radiotherapeuten een subregistratie gestart (DLCA-R, destijds DLRA) en sinds 2016 zijn ook de longartsen gaan registreren in hun subregistratie (DLCA-L), zie figuur 1. Dit maakt de DLCA een multidisciplinaire registratie, waarbij nu alle specialismen van hoofdbehandelaars zijn aangesloten.

Stadiëring
In december 2016 is de TNM-8 uitgekomen en bij aanvang van het registratiejaar 2017 reeds geïmplementeerd in zowel de DLCA-L, -R en -S. Door samenwerking binnen de DLCA was een snelle implementatie van de nieuwe TNM-stadiëring op landelijk niveau mogelijk.

Snelle groei DLCA-L
Binnen de DLCA is de -L de jongste subregistratie. Deze zal verder moeten groeien om meer complete en robuuste data te krijgen. In één jaar is een duidelijke groei zichtbaar in het aantal geregistreerde patiënten: van 4.920 in 2016 naar 10.568 in 2017. Gezien het aantal van circa 13.000 nieuwe met longkanker gediagnosticeerde patiënten per jaar dat volgens historische gegevens van de Nederlandse Kanker Registratie verwacht mag worden,1 lijkt de DLCA-L goed op weg naar een volledige registratie.

Verbetering zorgproces
We zien al verbeteringen in zorgkwaliteit in de registratie.  Zo was er een toename in het aantal patiënten met stadium 3 niet kleincellig longcarcinoom dat een hersenscan onderging conform de richtlijn:van 74,7% in 2016 naar 82,4% in 2017.2

Toekomst
Door het multidisciplinaire karakter biedt de DLCA mogelijkheden om behandelingen en de uitkomsten daarvan voor verschillende patiëntengroepen te evalueren. Dit bevordert een goed geïnformeerde besluitvorming in de spreekkamer.

Pneumonectomie in longkanker chirurgie

DLCA-S en onderzoek
Sinds 2012 wordt er in de kwaliteitsregistratie DLCA-S data verzameld over long(kanker)chirurgie in Nederland. Eerste onderzoeken met DLCA-data zijn reeds gepubliceerd. Door een complete landelijke registratie sinds 2015 neemt de interesse in -en de mogelijkheid tot- onderzoek toe.

Pneumonectomieën
Eén van de studies uit 2017 betreft onderzoek naar het verrichten van pneumonectomieën in Nederland voor de chirurgische behandeling van longkanker.3 Een pneumonectomie is om oncologische redenen soms noodzakelijk, maar wordt mede door functioneel verlies van longweefsel, hoge morbiditeit en mortaliteit zo veel mogelijk gemeden.4,5 In deze studie werd de toepassing van pneumonectomieën en de ziekenhuisvariatie in Nederland onderzocht.

Grote variatie tussen ziekenhuizen
Van 2012-2016 ondergingen 659 van de 8.446 patiënten met een resectie vanwege primair longkanker (7,8%) een pneumonectomie. De landelijk gemiddelde postoperatieve mortaliteit was 7,1% (n=47). Het geobserveerde aandeel pneumonectomieën per ziekenhuis in Nederland varieerde van 0 tot 25%. Bij de middelste 50% van alle ziekenhuizen (interkwartielafstand) varieerde dit van 5,5 tot 10,1%.

Rekening houdend met de mogelijke verschillen in patiëntenpopulatie tussen ziekenhuizen waren er drie ziekenhuizen die significant meer en drie ziekenhuizen die significant minder pneumonectomieën verrichtten dan verwacht [figuur 2].

Onderzoek brengt kwaliteitsverbetering
Variatie in de toepassing van pneumonectomieën suggereert dat er ruimte is voor verbetering. Terugkoppeling van dit soort inzichten uit de registraties zijn een belangrijk onderdeel van het clinical audit instrument. Voor een volledige kwaliteitsevaluatie is het echter van belang om ook de niet-chirurgisch behandelde patiënten in kaart te brengen, hetgeen gedaan wordt middels de andere twee subregistraties: DLCA-L en -R.

DLCA op weg naar verbetering: ontwikkelen uniforme uitkomstmaten

Verbetering is binnen de drie sub-registraties (DLCA-R/S/L) een continu proces. Hieronder valt bijvoorbeeld het beperken van de registratielast, maar ook het verbeteren van bestaande indicatoren. Nu de DLCA multidisciplinair is, biedt dit een unieke mogelijkheid om uniforme uitkomstmaten te ontwikkelen. Hiermee kunnen op termijn de uitkomsten van verschillende behandelmodaliteiten met elkaar vergeleken worden.

Radiotherapie toxiciteiten
Binnen de DLCA-R worden complicaties (graad IV/V toxiciteit) als gevolg van de bestralingsbehandeling geregistreerd. Uitgangspunt hierbij is dat de complicaties in elk ziekenhuis op dezelfde wijze geïnterpreteerd en geregistreerd worden. Hoewel de kans op ernstige bijwerkingen gemiddeld laag is (1,7%), bleek er veel onderlinge variatie te zijn tussen radiotherapeutische centra [figuur 3]. Nadere analyse toonde aan dat in sommige centra complicaties alleen worden genoteerd als er een ‘duidelijke’ relatie met de behandeling is, terwijl anderen elke vorm van toxiciteit noteerden.

Gecompliceerd beloop
Een uitkomstindicator als ‘gecompliceerd beloop’ zou daarom een alternatief kunnen zijn om complicaties eenduidiger te registreren. In de DLCA-S wordt ‘gecompliceerd beloop’ al als uitkomstindicator gebruikt. In de toekomst zal binnen de DLCA-R een vergelijkbare indicator ontwikkeld worden met (chemo)radiotherapie gespecificeerde items. Gepoogd wordt hiermee variatie in registratie te minimaliseren en een goede vergelijking tussen de verschillende centra mogelijk te maken.

Overleving
Een andere belangrijke uitkomstindicator is overleving. Op dit moment wordt binnen de DLCA de 30-dagen mortaliteit (DLCA-S) en 90-dagen mortaliteit (DLCA-R) geregistreerd. Er wordt gewerkt aan het definiëren van een uniform interval, zodat de mortaliteitspercentages na verschillende behandelingen beter met elkaar vergeleken kunnen worden.  

Basistabel DLCA-L

Basistabel DLCA-R

Basistabel DLCA-S

Indicatorentabel DLCA-L

Indicatorentabel DLCA-R

Indicatorentabel DLCA-S