Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 16.000 patiënten met perifeer arterieel vaatlijden (PAV) behandeld.1 Tussen ziekenhuizen blijkt variatie te bestaan in hoe patiënten met PAV behandeld worden. Deze variatie betreft zowel het percentage looptraining als de indicatie voor chirurgische behandeling en het type chirurgische behandeling. Om inzicht te krijgen in de ideale behandelstrategie voor patiënten met PAV is in 2016 de Dutch Audit for Peripheral Arterial Disease (DAPA) opgezet.
Inclusie
Alle patiënten van 16 jaar en ouder met nieuw gediagnosticeerde claudicatio intermittens, rustpijn en kritieke ischemie, d.w.z. minstens 1 jaar geen 2e-lijns behandeling voor PAV gehad, dienen in de DAPA te worden geregistreerd.
Opzet van de audit
De DAPA bestaat uit 2 delen, een klinische registratie en een registratie voor patientfeedback (PROMs/PREMs). Figuur 1 geeft een overzicht van de opbouw van de DAPA. Tijdens het eerste consult met een nieuwe PAV-patiënt dienen patiëntgegevens en gegevens over de diagnostiek, in de beknopte klinische registratie ingevuld te worden. Na een follow-up periode van 6 maanden wordt de soort behandeling en de uitkomst daarvan uitgevraagd.
Indien een patiënt aan de registratie voor patientfeedback wil deelnemen dan kan dit tijdens het eerste consult in de klinische registratie worden ingevuld, waarna de patiënt per e-mail benaderd wordt. De patiënt wordt gevraagd om op twee meetmomenten een vragenlijst in te vullen: na de diagnose/voor de behandeling en 6 maanden na het stellen van de diagnose.
Met de combinatie van klinische gegevens en patiënt gerapporteerde uitkomsten beoogt de DAPA een integrale kwaliteitsmeting van de zorg voor patiënten met PAV te realiseren.
Sinds de start van de audit zijn er 4.500 patiënten in de DAPA geregistreerd, waarvan 710 in 2016 en 3.790 in 2017. Bij 74% van de patiënten werd ook de follow-up na 6 maanden geregistreerd en deze zijn daarmee volledig geregistreerd. Bij patiënten die in de laatste maanden van 2017 geregistreerd zijn, is deze follow-up periode nog niet voltooid, waardoor het uiteindelijke percentage van volledig geregistreerde patiënten waarschijnlijk nog zal oplopen. Van de geregistreerde patiënten werd het merendeel (80%) gediagnosticeerd met Claudicatio Intermittens (CI), gevolgd door 9,7% met kritieke ischemie en 6,4% met rustpijn. Figuur 2 geeft een overzicht van de behandeling per diagnose.
Procesindicator
In de landelijke richtlijn wordt aangeraden om patiënten met CI eerst met gesuperviseerde looptraining te behandelen en het resultaat daarvan te evalueren, alvorens over te gaan tot een percutane of chirurgische behandeling.2 Het percentage patiënten met CI dat looptraining heeft gehad voorafgaand aan een chirurgische behandeling is dan ook één van de procesindicatoren binnen de DAPA. In 2017 bedroeg dit 60% van de in de DAPA geregistreerd patiënten.
Deelname aan de DAPA
Momenteel zijn er 27 ziekenhuizen die patiënten in de DAPA registreren, dit is een toename ten opzichte van vorig jaar (2016: 18 ziekenhuizen). Echter, dit is maar een klein aandeel van alle ziekenhuizen die patiënten met PAV behandelen. Daarnaast blijkt het voor de ziekenhuizen die al wel registreren ook een uitdaging te zijn om alle patiënten met PAV in de DAPA te registreren. De huidige dataset van de DAPA geeft daardoor nog geen informatie die representatief is voor heel Nederland.
Bij het evalueren van kwaliteit van zorg wordt er vaak gekeken naar objectieve klinische uitkomstmaten zoals overlijden en complicaties. Bij een ziektebeeld als PAV spelen objectieve uitkomstmaten een minder grote rol en gaat het vooral om het oordeel van de patiënt over zijn/haar klachten. PAV is daardoor bij uitstek een ziektebeeld waarbij het resultaat van de behandeling gemeten zou kunnen worden met behulp van PROMs.
Door het uitvragen van onder andere de pijn, symptoomlast, sociale consequenties en activiteit van patiënten met PAV voor en na de behandeling, kan de vasculair gerelateerde kwaliteit van leven na de behandeling worden gemeten.
Deelname aan de registratie voor patientfeedback
Sinds de start van de DAPA hebben 844 patiënten (22%) aangegeven deel te willen nemen aan de registratie voor patientfeedback. Hiervan hebben slechts 146 patiënten de vragenlijsten (VascuQol-6-NL en EQ-5D-3L) op het eerste meetmoment ingevuld en 64 patiënten de vragenlijsten op het tweede meetmoment (Tabel 1).
Deze zeer lage respons maakt het op dit moment niet mogelijk om uitkomsten van de behandeling van PAV in Nederland te evalueren. Er zijn een aantal oplossingen die de deelname zouden kunnen verhogen. Doordat het een relatief oudere patiëntenpopulatie betreft, hebben patiënten vaak geen e-mailadres en/of internet. Voor deze mensen zou de mogelijkheid moeten bestaan om de vragenlijst per post te ontvangen. Daarnaast zou ook het inkorten van de vragenlijsten de respons kunnen verhogen. Bovenal is het noodzakelijk dat patiënten het belang van deze vragenlijsten inzien en gestimuleerd worden deze in te vullen. De patiëntenvereniging en zorgverzekeraars zouden hier, naast de vaatchirurgen, een belangrijke rol in kunnen spelen.
Hieronder kunt u inloggen en gegevens invoeren.