Skip to main content

Verbeterde wachttijden tot carotisinterventie

Sinds de oprichting van de Dutch Audit for Carotid Interventions (DACI) in juni 2013 zijn er 10.700 patiënten geregistreerd die een carotisinterventie hebben ondergaan.

Aantal carotisinterventies geregistreerd in 2017
In 2017 zijn er 2.358 patiënten geregistreerd in de DACI. Hiervan kregen 2.293 patiënten (97%) een carotisendarteriectomie (CEA), waarvan bij het overgrote deel een patch werd gebruikt. Bij de overige 65 patiënten (2,8%) werd een carotisstent geplaatst. De patiënten werden in 52 verschillende ziekenhuizen geopereerd, waar in 2014 nog 55 ziekenhuizen de operatie uitvoerden.

Indicatie carotisinterventie
De indicatie voor een carotisinterventie werd bij 97% van de patiënten gesteld vanwege neurologische klachten als gevolg van de vernauwde carotis. Bij 79% zijn het klachten veroorzaakt door (tijdelijke) uitval van een corresponderend deel van de hersenen en bij 18% zijn het klachten met betrekking tot het oog. Het merendeel van de patiënten werd verwezen door de neuroloog (91%).

Wachttijd tot carotisinterventie
Bij symptomatische patiënten met een carotisstenose is het van belang zo snel mogelijk de vernauwing operatief op te heffen om herhaling van neurologische klachten (en mogelijk verergering) te voorkomen. Sinds de start van de DACI is de mediane wachttijd tot carotisinterventie, de tijd tussen consult in de tweede lijn en carotisinterventie, gedaald van 12 naar 10 dagen met een kleinere interkwartielafstand. Dit houdt in dat in Nederland de wachttijd tot carotisinterventie aanzienlijk korter is geworden met minder spreiding. In 2013 werd 64% van deze patiënten binnen twee weken na aanmelding in de tweede lijn geopereerd, waar in 2017 dit bij 84% werd behaald.

Laag percentage complicaties na carotisinterventie

Postoperatieve complicaties
In 2017 ondervonden 88 patiënten (3,7%) postoperatief een neurologisch event, hiervan waren vier patiënten voor de operatie asymptomatisch. Van de 84 symptomatische patiënten hadden 56 patiënten een minor stroke, gedefinieerd als neurologisch event waarbij er sprake is van matig toegenomen functieverlies. De overige 28 patiënten hadden een major stroke, gedefinieerd als neurologisch event waarbij er sprake is van sterk toegenomen functieverlies. Van deze patiënten overleden er negen. Van de vier asymptomatische patiënten met een postoperatief neurologisch event hadden drie patiënten een minor stroke en had één patiënt een major stroke. In totaal overleden 24 patiënten binnen 30 dagen na de carotisinterventie (1,1%), waaronder geen asymptomatische patiënten (zie figuur 2).

Van alle patiënten die een carotisinterventie ondergingen in 2017 was er bij 79 patiënten (3,4%) sprake van een nabloeding. Re-interventie was noodzakelijk bij 91 geopereerde patiënten (3,9%). Bij 50 patiënten was er sprake van (tijdelijke) uitval van de hersenzenuw in het operatiegebied (2,1%). De percentages algemene complicaties en chirurgische complicaties waren 7,3% en 0,8% respectievelijk.

Textbook Outcome verbetert!
“Textbook Outcome” is een samengestelde maat van wenselijke uitkomsten waarnaar gestreefd wordt binnen het zorgproces, dat wil zeggen dat geen van de mogelijke complicaties zijn voorgekomen bij de patiënt. In 2017 werd wederom een stijging gezien van het aantal patiënten dat voldeed aan het “Textbook Outcome” criterium, namelijk van 76% in 2013 naar 84%.

Koppeling met acute strokeregistratie

In de DACI worden patiënten geregistreerd die een carotisinterventie hebben ondergaan. Bijna al deze patiënten hebben een neurologisch event doorgemaakt, dat wil zeggen dat vanuit de carotisvernauwing een stolsel is doorgeschoten naar de vaten in de hersenen en/of ogen waardoor er (tijdelijk) neurologisch uitval ontstaat. Bij deze patiënten is het begin van het zorgpad dan al bij de neuroloog, die samen met de vaatchirurg de indicatiestelling voor carotisinterventie onderzoekt. De Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN) heeft zelf een acute strokeregistratie, de Dutch Acute Stroke Audit, waarin patiënten met een herseninfarct, worden geregistreerd.

Ketenregistratie
Door de DASA en de DACI te koppelen, kan er dus inzicht komen op het gehele zorgpad. Momenteel is er geen zicht op hoeveel patiënten er wel in aanmerking komen voor een carotisinterventie, maar deze niet krijgen. Dit kan verschillende redenen hebben: bijvoorbeeld dat een patiënt te gehandicapt is geraakt door het neurologisch event ten gevolge van de carotisvernauwing. De winst van een operatie om herhaling te voorkomen weegt dan niet op tegen de risico’s van de operatie. Ook kan een patiënt afzien van operatie vanwege leeftijd of co-morbiditeit(en).

Privacyaspecten
De koppeling tussen deze registraties is momenteel echter niet mogelijk. Ondanks het feit dat beide registraties met geanonimiseerde data werken, zijn er vragen over de privacyaspecten die met de uitwisseling van de gegevens tussen de twee registraties gepaard gaan. Deze uitwisseling is echter zeer wenselijk omdat er zo inzicht kan worden verkregen op het gehele zorgpad en vervolgens kwaliteitsverbetering kan plaatsvinden door betere onderlinge afstemming.

Basistabel DACI

Indicatorentabel DACI