AlgemeenJaarrapportage 2014

Download papieren versie

Together we make care count

Clinical audits hebben de afgelopen jaren bewezen dat zij een krachtig kwaliteitsinstrument zijn waarmee dokters de zorg die zij verlenen continu kunnen verbeteren. Snelle terugkoppeling van betekenisvolle kwaliteitsindicatoren via mijnDICA voorziet de teams in de ziekenhuizen van belangrijke spiegelinformatie, voor steeds meer diagnosen. Inmiddels heeft DICA vanaf 2009 in de 17 kwaliteitsregistraties en startende registraties ruim 191.000 patiënten geregistreerd. Werken 117 centra mee aan de DICA-registraties en 190 medisch specialisten en andere deskundigen in de Wetenschappelijke Commissies. Ook dit jaar kunnen we hierdoor weer substantiële verbeteringen in de patiëntenzorg laten zien, zoals 47 procent minder postoperatieve sterfte na maagkankeroperaties. Bovendien zien we dat de betrokkenheid bij de audits steeds breder wordt. Niet alleen zorgverleners maar ook patiëntenvertegenwoordigers, zorgverzekeraars, kwaliteitsmedewerkers en raden van bestuur van ziekenhuizen gebruiken de informatie om de zorg te verbeteren. Ook leveren de audits in dit ‘jaar van de transparantie’ een belangrijke bijdrage aan het inzichtelijk maken van de kwaliteit van de ziekenhuiszorg in Nederland. 97 ziekenhuizen, zelfstandige klinieken en radiotherapie-instituten hebben in april via het Transparantieportaal Zorg gegevens uit de DICA-registraties aangeleverd aan het Zorginstituut Nederland voor publieke transparantie. De intensieve samenwerking tussen alle zorgpartijen, is de inspiratie voor het thema van deze jaarrapportage: Together we make care count.

Best practices en kwaliteit

Toch is het tijd voor de volgende stap: de focus verleggen van kwaliteit meten naar kwaliteit verbeteren. Ook dat doe je samen! De clinical audits bieden een unieke kans om zorgprocessen te vinden die leiden tot de beste resultaten voor de patiënt: best practices. Soms gaat het om een behandeling die effectiever of efficiënter blijkt dan een andere, maar het kan ook gaan om een ziekenhuis dat steevast bovengemiddeld presteert op één van de kwaliteitsindicatoren. Dat betekent niet dat we op zoek zijn naar ‘het beste ziekenhuis’, want er is geen enkel ziekenhuis dat op iedere uitkomst of indicator het best presteert. Best practices gaan juist om het delen van expertise en ervaringen op een specifiek onderwerp. Nu ligt de nadruk nog te vaak op ‘wie presteert er ondermaats?’, terwijl het delen van positieve resultaten en de zorgprocessen die hiertoe leiden, grote kwaliteitsimpulsen kunnen geven aan de gehele gezondheidszorg.

De patiënt centraal

Het zoeken naar best practices werpt direct een nieuwe vraag op: wat is de beste uitkomst? Er zijn verschillende perspectieven op wat een best practice is en wat belangrijk is om goede kwaliteit van zorg te leveren. Dit kunt u teruglezen in de interviews in dit rapport, vanuit het perspectief van een patiënt, dokter, zorgverzekeraar en de overheid, aangevuld met een blik vanuit het buitenland. Uiteindelijk moet het belang van de patiënt centraal staan voor alle partijen. Voor patiënten is het belangrijk te weten welke invloed ziekte en behandeling hebben op hun dagelijks leven en hun toekomst. De focus moet daarom vooral op patiëntgerichte uitkomsten liggen. Het International Consortium of Health Outcomes Measurement (ICHOM) is een internationale best practice voor wat betreft het meten van patiëntgerichte uitkomsten. DICA werkt nauw samen met ICHOM in het ontwikkelen en implementeren van internationale standaarden voor patiëntgerichte uitkomsten, zoals in de Dutch Spine Surgery Registry (DSSR).

DICA

DICA wil zelf ook een best practice zijn: een organisatie die het veilig en betrouwbaar verzamelen, verwerken, analyseren en terugkoppelen van gegevens garandeert, zodat deze optimaal kunnen worden gebruikt om de zorg voor patiënten te verbeteren. Hiervoor is een robuust systeem neergezet, dat niet alleen audits faciliteert, maar nu ook wordt ingezet voor de evaluatie van de ketenzorg, implantaten, zorgkosten en dure geneesmiddelen. Als leverancier van spiegelinformatie wil DICA zichzelf ook de spiegel voorhouden. Via een gebruikersgroep met vertegenwoordigers van de deelnemende ziekenhuizen haalt DICA spiegelinformatie op over haar eigen functioneren. We werken hard om in de toekomst de registratielast verder te verlagen en nog betekenisvollere indicatoren terug te leveren. Zo is de DICA-knop in veel centra geïmplementeerd, is een koppeling gemaakt met het pathologie-archief PALGA en werkt DICA samen met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) in het project ‘Registratie aan de bron’. Ook introduceren we binnenkort ‘dynamische rapportages’ waarmee zorgverleners op mijnDICA zelf kunnen analyseren waar de knelpunten in hun zorg liggen, waardoor de verbetering nog meer wordt gestimuleerd.

Patiëntfeedback

Ten slotte is een speerpunt voor de toekomst patiëntfeedback. Tot nu toe zijn kwaliteitsregistraties vooral opgezet vanuit het perspectief van de dokter, waarbij het gaat om harde cijfers zoals sterfte en complicaties. Maar uiteindelijk gaat het om het behandelingsresultaat, zoals dat ervaren wordt door de patiënt. Dat meten we met de Patient Reported Outcome Measures (PROMs) in het DICA-patiëntenportaal. Juist door gezamenlijk en vanuit verschillende perspectieven te kijken naar de zorg, kunnen dokters en patiënten bepalen wat goede zorg is, wat er beter kan en wat de beste keuze is voor een individuele patiënt. Dat is waar Make care count uiteindelijk voor staat.


Dr. E.H. Eddes, Directeur DICA
Prof. dr. R.A.E.M. Tollenaar, Voorzitter Bestuur DICA
Dr. M.W.J.M. Wouters, Hoofd Wetenschappelijk Bureau DICA

"Iemand die niet alleen naar de eigenschappen van de tumor en het bijbehorende behandelplan kijkt, maar vooral iemand die naar mij als persoon kijkt."

Best practice vanuit de patiënt

Interview met Rianne, borstkankerpatiënte, en Carol Richel, Projectleider Monitor Borstkankerzorg/ B-force www.bforce.nl

Best practice betekent voor een patiënt vaak iets anders dan voor een dokter. Rianne (36) kreeg acht jaar geleden de diagnose borstkanker te horen. “Wat mij betreft is de beste zorgverlener iemand die niet alleen naar de eigenschappen van de tumor en het bijbehorende behandelplan kijkt, maar vooral iemand die naar mij als persoon kijkt. Naar mijn persoonlijke omstandigheden en wensen en vanuit daar het behandelplan opstelt.” Ook is het hierbij van belang dat de gevolgen op langere termijn in overweging worden genomen. Zo is Rianne een fanatiek sportster. Als zij destijds had gekozen voor een borstsparende operatie en bijbehorende bestraling, zou haar hartspier mogelijk worden beschadigd. Dan had ze niet meer fanatiek kunnen sporten, wat voor haar heel belangrijk is. Een ander voorbeeld is dat haar kwaliteit van leven erg afnam door het gebruik van Tamoxifen. “Het middel verhoogde mijn overlevingskansen, maar na twee jaar gebruik voelde ik me zo ziek dat ik in overleg met mijn chirurg en oncoloog vroegtijdig gestopt ben met dit medicijn. Het ging mij daarbij om mijn kwaliteit van leven en niet alleen om het beste langetermijnresultaat van de behandeling“ legt Rianne uit.

Openheid van de dokter

Ook vindt Rianne het fijn als een specialist echt de tijd voor haar neemt. “Als je hoort dat je borstkanker hebt, kom je direct in een hele andere wereld terecht. Je onthoudt maar tien procent van wat er tegen je wordt gezegd. Het is heel prettig als artsen daar rekening mee houden.” En snelheid in het geven van uitslagen is voor Rianne heel belangrijk. “Angst verlamt je en laat je veelal onnodig lijden. Het is ook best vreemd dat een uitslag al bekend is bij een arts en jij het pas een week later te horen krijgt. Dat verandert gelukkig de afgelopen jaren.” Wat er moet veranderen in de toekomst is volgens Rianne een toename van transparantie en openheid bij artsen. “Ik wil graag weten wat de ervaring, mogelijke behandelingen en resultaten binnen een ziekenhuis zijn, zodat je een goede keuze kunt maken die past bij je eigen wensen. Een keuze op maat, met als gevolg: de best mogelijke zorg afgestemd op de patiënt, met het best mogelijke resultaat.”

Het belang van PROMs

Om dit voor elkaar te krijgen start nu, gekoppeld aan de NBCA, ook het uitvragen van Patient Reported Outcome Measures (de PROMs). Hiermee kunnen patiënten feedback geven over het resultaat van hun behandeling. Deze PROMs geven aanvulling op klinische resultaten en laten de kwaliteit van leven van de patiënt zien op de langere termijn. Alle betrokken partijen, zoals ook de ziekenhuizen en verzekeraars, zitten in een landelijke taskforce. Carol Richel neemt deel namens Borstkankervereniging Nederland, zij bewaken het patiëntenperspectief. De Borstkankervereniging heeft ervaring met het vragen naar de mening van patiënten met de CQ-index mammacare en via B-force. “De PROMs zijn hierop een heel waardevolle aanvulling en relevant. Voor ons is het wel heel belangrijk dat patiënten niet te veel worden belast, er wordt al behoorlijk veel van ze gevraagd. We willen de PROMs laten aansluiten op de CQ-index zodat patiënten niet twee keer dezelfde informatie hoeven te geven,” aldus Carol Richel. “Ten tweede letten wij erop dat de resultaten ook worden teruggekoppeld aan de patiënt. Er moet ook feedback naar de patiënt zijn, die wil graag zien wat er gebeurt met haar gegevens. Laat zien hoe deze worden gebruikt voor verbetering van de zorg.”

"De juiste interpretatie van cijfers is voor hen lastig, onjuiste interpretatie ligt op de loer met alle mogelijke gevolgen van dien. Bovendien kan dan ook nog eens de publieke opinie er mee aan de haal gaan."

Best practice vanuit de dokter

Interview met Eelco de Graaf, chirurg in het IJssellandziekenhuis, Capelle aan den IJssel

Volgens Eelco de Graaf draait het bij best practice voor een dokter om kennis en vaardigheid maar zeker ook om empathie en goede communicatie met de patiënt. “Daarbij gaat het erom patiënten te helpen kiezen bij de behandeling en ervoor te zorgen dat hij of zij kan leven met wat er gebeurt,” legt De Graaf uit. In zijn communicatie houdt hij rekening met het type patiënt; de één wil heel expliciet alle details weten, de ander juist liever niet. “Ik leef daarin met mijn patiënten mee, maar ik trek wel een grens. Alles moet bespreekbaar blijven, ik moet de patiënten laten zien wat het beste voor ze is. Ik blijf trouw aan kwaliteit.” De Graaf legt uit dat dokters bij het bepalen van best practice geneigd zijn naar klassieke criteria te kijken zoals complicaties na een operatie, terwijl er voor de patiënt ook een andere kant is. “Zoals de vraag: hoe ziek word ik van een chemo, wat is mijn kwaliteit van leven na de behandeling?”

Druk op presteren

Er is de laatste jaren groeiende aandacht voor kwaliteit van zorg. Steeds meer zaken worden gemeten en transparant gemaakt. Wat doet dat met een dokter? Eelco de Graaf vindt de druk op presteren niet anders dan voorheen, toen er minder metingen waren. “Ik heb het altijd normaal gevonden te streven naar de beste kwaliteit voor mijn patiënt. Dat zat er al in en is niet veranderd nu de buitenwacht is gaan meten.” Hij vindt het juist handig dat hij via de DSCA op een presenteerblaadje krijgt hoe hij en de rest van Nederland zijn werk doet. “Dat geeft ons betere inzichten en helpt ons om te verbeteren en kritisch te zijn op ons werk.” Binnen de beroepsgroep is het niet moeilijk om over deze cijfers te praten. De Graaf ervaart het wel als een nieuwe en soms lastige dynamiek om met andere spelers in het veld de cijfers te bespreken. “De juiste interpretatie van cijfers is voor hen lastig, onjuiste interpretatie ligt op de loer met alle mogelijke gevolgen van dien. Bovendien kan dan ook nog eens de publieke opinie er mee aan de haal gaan.”

Evalueren

Onderdeel van kwaliteit leveren is volgens De Graaf ook beseffen dat je niet alles kunt. Je moet je beperken tot een deel van het vak en soms complexe operaties overlaten aan gespecialiseerde collega’s. Af en toe moeten patiënten daarvoor doorverwezen worden naar een ander ziekenhuis. “De metingen kunnen daarin meer nuance aanbrengen. Jammer is namelijk dat er teveel nadruk ligt op aantallen operaties, terwijl kwaliteit vaak hele andere zaken betreft. Maar deze manier van gedifferentieerd werken is zeker kwaliteitsverhogend.”

Verder legt De Graaf uit dat er binnen het ziekenhuis steeds meer vaste momenten zijn waar specialisten met elkaar de patiënten en aanverwante zaken bespreken. En je wordt structureel in je functioneren als specialist beoordeeld. Dat werkt ook kwaliteitverhogend. “Het is goed om ervaringen te delen, zodat het de cultuur wordt om elkaar laagdrempelig aan te spreken. Het risico op complicaties en calamiteiten kan daarmee verminderd worden.” En dat is de kwaliteitsverbetering waar het allemaal om draait, aldus De Graaf.

"Het is ongelooflijk belangrijk dat een arts naar de individuele wens van de patiënt kijkt. Kwaliteit van leven moet bij elke beslissing voorop staan en dat kan voor iedere patiënt iets anders betekenen."

Best practice vanuit de zorgverzekeraar

Interview met Wim van der Meeren, CEO van Zorgverzekeraar CZ

Wim van der Meeren van CZ legt uit dat kijken naar best practices voor een zorgverzekeraar heel belangrijk is. “Op veel gebieden in de zorg is nog sprake van praktijkvariatie, die moet omlaag. Het kan niet zo zijn dat als op plek A hele goede zorg wordt geleverd, dat op plek B niet zo is. Al die kennis moet worden benut zodat de kwaliteit van zorg ook op andere plekken omhoog gaat.” Om dat voor elkaar te krijgen, moet je meten volgens Van der Meeren. “Als resultaten goed geregistreerd worden, is het zichtbaar waar de zorg beter is en daar kun je van leren. De arts heeft een intrinsieke motivatie om de beste zorg te leveren.”

Transparantie

De resultaten van registraties zijn transparant gemaakt, hoe leidt dit tot betere zorginkoop? CEO Van der Meeren legt uit dat CZ in 2010 als eerste begon met selectieve inkoop van zorg bij borstkanker, inmiddels op meer gebieden. “We zijn op basis van de toen beschikbare informatie gaan kijken waar de randvoorwaarden voor de beste zorg in orde waren. Alleen met die ziekenhuizen zijn we contracten aangegaan. Als bijvoorbeeld de aantallen van een bepaalde behandeling te laag waren, leek het ons beter om die specialisatie aan een ander ziekenhuis over te laten.” De afwegingen voor selectieve inkoop kunnen nu steeds meer gebaseerd worden op echte uitkomstmetingen. Toen CZ net begon met selectieve inkoop, was de Vereniging voor Heelkunde hier niet blij mee. Inmiddels is er wederzijds begrip en waardering. “Meten is weten! Waar het mogelijk is kwaliteit goed te meten, kan je over kennis beschikken waarmee je overal de zorg kan verbeteren. De dokters kunnen van elkaars resultaten leren. Daarom zijn we heel blij met de kwaliteitsregistraties,” aldus Van der Meeren. Overigens wil ook CZ zelf transparant zijn. Op hun website is precies te zien op welke criteria ze hun selectieve zorginkoop baseren.

Belang van de patiënt

Er zijn verschillende perspectieven op goede zorg, wat CZ betreft telt vooral het perspectief van de patiënt. “Het is ongelooflijk belangrijk dat een arts naar de individuele wens van de patiënt kijkt. Kwaliteit van leven moet bij elke beslissing voorop staan en dat kan voor iedere patiënt iets anders betekenen. Wij vertegenwoordigen de bij ons verzekerde patiënten bij de zorginkoop. We willen hen goede kwaliteit van zorg garanderen” aldus Van der Meeren. Wat CZ betreft gaat DICA door met het opzetten en uitbreiden van landelijke kwaliteitsregistraties. De CEO van CZ sluit af: “Als we weten dat de zorg ergens heel goed is, dan moet iedereen dat weten. Het is heel belangrijk om kennis over best practices te delen.”

"Het gaat erom dat transparantie vanzelfsprekend wordt. Dat gaan we realiseren. Het doel is om een cultuur te creëren waarin we van elkaar leren en de goede voorbeelden overnemen."

Best practice vanuit de overheid

Interview met Bas van den Dungen, Directeur-Generaal Curatieve Zorg bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Voor het ministerie van VWS is het bij een best practice van belang dat een proces, innovatie of product heeft bewezen dat het verbetering oplevert. Van den Dungen: “Het moet een voorbeeld zijn voor anderen om over te nemen en het in zich hebben om op grotere schaal te worden ingezet.” Voorwaarde hiervoor is dat de best practice vindbaar is en dat er aandacht voor is.

Transparantie

Het vindbaar zijn van een best practice, heeft te maken met transparantie en dat sluit aan op het huidige thema van het Ministerie van VWS. In het Jaar van de Transparantie zet VWS in op meer en betere informatie over de kwaliteit en kosten van de zorg. “Zijn de best practices vindbaar voor patiënten, aanbieders en verzekeraars? Alleen dan heb je er wat aan” legt Van den Dungen uit. Ten tweede kan transparantie in zichzelf al een best practice zijn. “Dat het transparant is hoe dokters en patiënten samen een keuze maken voor betere kwaliteit van leven.” Het Jaar van de Transparantie gaat ook over deze gedeelde besluitvorming.

Er zijn al veel mooie voorbeelden van best practices die transparant zijn. Ziekenhuizen hebben digitale poli’s, zodat een patiënt zich kan voorbereiden op het gesprek, UMC Utrecht geeft gelijktijdig de uitslagen van onderzoek door aan patiënt en de dokter. “Je moet er dan wel voor zorgen dat de communicatie begrijpelijk is voor de patiënt,” voegt Van den Dungen toe.

Speerpunt van beleid

Informatie over kwaliteit van zorg wordt steeds toegankelijker gemaakt voor patiënten, maar het kan nog beter. “Het glas is nu halfvol, maar ik hou van volle glazen,” aldus Van den Dungen. “Het gaat erom dat transparantie vanzelfsprekend wordt, dat gaan we realiseren.” Het doel is om een cultuur te creëren waarin we van elkaar leren en de goede voorbeelden overnemen. “Een best practice is bijvoorbeeld registratie aan de bron, daar hebben we een speerpunt van gemaakt. Zo zie je dat een best practice tot beleid wordt verheven.”

Dat heeft een duidelijke relatie tot het streven van DICA, om ervoor te zorgen dat gegevens maar eenmalig hoeven te worden vastgelegd en vervolgens voor meerdere doeleinden kunnen worden gebruikt. De kwaliteit van de gegevens gaat omhoog en de registratielast omlaag.

Betrouwbare informatie

Het Ministerie van VWS vindt dat patiënten makkelijk de weg moet kunnen vinden naar betrouwbare informatie over zorg. “Op het web staat veel informatie, het gaat erom de betrouwbare informatie daaruit te filteren. De site Kiesbeter.nl is een goede ingang om aan de juiste informatie te komen. Ook dat is best practice, zo geven we de samenleving vertrouwen in de zorg,” sluit Van den Dungen af.

"Hierdoor verandert de focus van de dingen juist doen, naar de juiste dingen doen."

Best practice vanuit ICHOM

Interview met Christina Rångemark Åkerman, voorzitter ICHOM

Drs. Edith Schippers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), noemde onlangs het International Consortium for Health Outcomes Measurement (ICHOM) als internationale best practice voor het inzichtelijk maken van kwaliteit van zorg. ICHOM is een non-profitorganisatie opgericht in 2012 met als medeoprichters Professor Michael E. Porter van Harvard Business School, de Boston Consulting Group en het Karolinska Instituut in Zweden. Deze organisatie ontwikkelt internationale Standaard Sets voor verschillende ziektebeelden waarin de uitkomsten die belangrijk zijn voor de patiënt centraal staan.

Patiënt centraal bij meten zorguitkomsten

Voorzitter Christina Rångemark Åkerman, MD, PhD legt uit: “De huidige kwaliteitsindicatoren hebben vaak de focus op proces- en medisch-technische uitkomsten in plaats van op patiëntgerichte uitkomsten. Een patiënte met macula degeneratie wil echter weten of ze haar kleinkinderen weer zal kunnen voorlezen. Het is daarom belangrijk de echte uitkomsten van zorg te meten, want wat belangrijk is voor de patiënt, zou ook voor de dokter en zorgverzekeraar prioriteit moeten hebben. De patiënt krijgt hiermee keuze-informatie, de arts kan de zorg verbeteren, zorgverzekeraars kunnen voor de zorginkoop onderhandelen op basis van echte kwaliteit van zorg. Door overal dezelfde uitkomsten te meten, kunnen er bovendien internationale best practices aangewezen worden, waar iedereen van kan leren”. Een voorbeeld van een internationale best practice is de Martini kliniek in Duitsland. “Hier wordt de zorg continu op basis van zorguitkomsten geëvalueerd en gaan collega’s bij elkaar in de leer als ze achterblijvende resultaten hebben.” ICHOM ontwikkelt om deze reden internationale standaarden (Standaard Sets) die voor een bepaalde diagnose alle patiëntgerichte uitkomsten bevatten. Deze Sets zijn vrij beschikbaar voor ziekenhuizen om te implementeren.

Verbeteren op basis van zorguitkomsten

Hoe kom je van meten naar verbeteren? “Voor het in gang zetten van een verbetercyclus is het van groot belang dat je begrijpt wat echte zorguitkomsten zijn. Alle artsen kennen de vragen van patiënten ‘wanneer kan ik weer aan het werk?’, ‘bij welke behandeling is mijn kwaliteit van leven beter?’. Het gaat dus niet om richtlijnnaleving, maar om het resultaat voor de patiënt. Hierdoor verandert de focus van de dingen juist doen, naar de juiste dingen doen. Daarnaast is het een voorwaarde dat je gelooft in de data”, aldus Christina. “Het is makkelijk negatieve resultaten af te doen met het excuus dat de data niet kloppen. Dokters moeten daarom zelf hun data evalueren. Om een verbetercyclus in gang te zetten, begin je bij het vergelijken van zorguitkomsten en ga je van daaruit terug naar het zorgproces om te onderzoeken wat veranderd moet worden. Na aanpassing evalueer je je uitkomsten weer: een continue cyclus is belangrijk.”

Visie op Nederland

Nederland is volgens ICHOM een van de internationale koplopers op het gebied van het meten van kwaliteit. “Alle randvoorwaarden om zorguitkomsten te meten zijn gunstig in Nederland: bij de artsen en ziekenhuizen is er een groot draagvlak voor focus op kwaliteit, het Ministerie van VWS is nauw betrokken, de zorgverzekeraars richten zich steeds meer op kwaliteit, de patiënten zijn vaak goed geïnformeerd en willen actief betrokken zijn bij het zorgproces. Tevens heeft DICA een nationale infrastructuur neergezet en expertise in het verzamelen van kwalitatief goede data.” DICA en ICHOM werken nauw samen, bijvoorbeeld in het ontwikkelen van een aantal nieuwe Standaard Sets alsmede het implementeren van de Sets in de landelijke registraties. Het doel van ICHOM is om binnen 5 jaar voor 50 aandoeningen Standaard Sets gedefinieerd te hebben.

"In de toekomst kun je zelf selecties maken en simpele analyses doen. Dit maakt het voor de zorgverleners mogelijk om zelf te analyseren waar verbeterpunten voor hun ziekenhuis liggen."

Best practices vanuit de bewerker MRDM

Interview met Paul Crauwels, directeur MRDM (Medical Research Data Management).

MRDM ontwerpt, ontwikkelt en beheert registratiesystemen voor de zorgsector. Vanuit alle ziekenhuizen ontvangt de organisatie data die ze bewerkt voor onder andere de kwaliteitsregistraties van DICA. “Wij werken met persoonsgegevens van patiënten, dat ligt heel gevoelig,“ legt directeur Paul Crauwels uit. MRDM is er volledig op ingericht om privacygevoelige informatie op een veilige en betrouwbare manier te verwerken.

Veiligheid

Privacy en security staan bij MRDM bovenaan. “We doen er alles aan om dat te beschermen. Alle informatie die binnenkomt wordt direct ontdaan van de persoonsgegevens.” Twee keer per jaar wordt MRDM extern geaudit om te zien of de juiste maatregelen zijn genomen om risico’s tot het absolute minimum te beperken. “Wat vandaag best practice is, kan morgen alweer achterhaald zijn. Maar we houden het continu in de gaten. Zijn we in staat de nieuwste methoden van hackers te weerstaan? Of zijn er extra maatregelen nodig?” Crauwels vertelt: “We zitten er heel dicht op, ik denk niet dat het beter kan dan wat wij nu bij MRDM doen.”

Registratie aan de bron

Daarnaast vindt MRDM het belangrijk dat gegevens verzameld worden met zo min mogelijk registratielast. “Bij voorkeur komt de kwaliteitsinformatie direct uit het elektronisch patiëntendossier (EPD). In het EPD wordt alle informatie over de patiënt, de diagnose en de behandeling als eerste vastgelegd. Als kwaliteitsgegevens direct uit het EPD te halen zijn, vermindert dat de registratielast voor zorgverleners en worden er ook minder registratiefouten gemaakt.” Daarom biedt MRDM ziekenhuizen de 'DICA-knop' aan, waarmee een groot deel van de gegevens geautomatiseerd uit het EPD te halen is. De gegevens die via de ziekenhuizen binnenkomen worden door de gespecialiseerde software van MRDM gevalideerd. Er is continu controle op registratiefouten en feedback naar de ziekenhuizen om te kijken of er gegevens zijn die gecorrigeerd moeten worden.

Van gegevens naar rapportages

De gevalideerde gegevens worden vervolgens verwerkt tot feedbackinformatie voor de behandelaars in de vorm van indicatorresultaten, gepresenteerd in de vorm van funnel plots. Met deze benchmarkinformatie kun je de kwaliteit van je ziekenhuis met die van de andere ziekenhuizen in Nederland vergelijken. De mogelijkheden op mijnDICA worden binnenkort uitgebreid. Crauwels: “In de toekomst kun je zelf selecties maken en simpele analyses doen. Dit maakt het voor de zorgverleners mogelijk om zelf te analyseren waar de verbeterpunten voor hun ziekenhuis liggen.”